Post by Pino on Jul 4, 2011 18:16:06 GMT 1
Lepel de meesterlijke aandrijflijn van een Audi TTRS in een A3 en je krijgt de heetste hatchback die Audi ooit op de weg heeft gezet. Eerder maakten we al kennis met deze Audi RS3 Sportback op een bevroren meer in Canada (AutoWeek 3 van 2011), nu laten we hem uit op het legendarische asfalt van de Rallye van Monte Carlo.
Wat ons betreft, balanceert hij op het randje van de goede smaak. De felrode lak past bij zijn karakter, maar z’n hele koetswerk met zilvergrijze accenten schreeuwt om aandacht. De lijn die over zijn ‘kin’ loopt, krult rond de luchtinlaten op de hoeken uitdagend omhoog, de grille in dezelfde kleur spreekt boekdelen, terwijl ook de handgrepen, de achterspoiler en natuurlijk de kappen van de zijspiegels zijn voorzien van hetzelfde laagje zilverkleurige schmink. Buitengewoon excentriek. En wat te denken van die 19-inchwielen, die de auto ondersteunen als enorme poelen van zwart lichtmetaal, omzoomd met een contrasterende felrode bies. Er rest geen twijfel, deze RS3 is duidelijk de allerdikste Audi A3 ooit.
Het doel van deze auto is duidelijk; de huidige generatie A3 loopt op zijn laatste benen, en deze versie dient als explosieve apotheose. De spectaculaire ‘encore’ die een streep zet onder de carrière van de op één na kleinste moderne Audi. Wanneer je z’n cijfers ziet, moet dat wel lukken; achter die pompeuze voor-bumper schuilt de overheerlijke 2,5-liter vijfcilinder turbo-motor die we al kennen uit de TTRS, en met dank aan 340 pk en een trekkracht van 450 newtonmeter goed is voor een geclaimde sprinttijd van 4,6 seconden, terwijl de begrenzer – volgens ‘goed’ Audi-gebruik – ingrijpt bij 250 kilometer per uur. Het is deze rooie rakker meer dan menens.
Gouden greep
Laten we er niet omheen draaien; Audi heeft een gouden greep gedaan door de RS3 standaard te voorzien van die vijf-cilinder. Hij maakt de auto in één klap stukken begerenswaardiger dan alle andere hete hatchbacks met hun opgepompte viercilindertjes. Bij het starten klinkt de RS3 niet bijzonder en na de eerste kilometers slaat de teleurstelling toe. Waar is het geluid? Maar dan biedt de S-knop op het dashboard uitkomst. Druk deze in en er opent een stel kleppen in het uitlaatsysteem, waarna de motor ogenblikkelijk de zwoele stem op zet waar je op hoopte. Hij roffelt zoals alleen vijfcilinder dat kan: warm, diep en rond, verlopend in een fantastische snerp zodra je richting de hogere toeren gaat. De Ford Focus RS (eveneens een vijfcilinder) klinkt nóg dramatischer – in de goede zin van het woord – maar deze Audi decimeert de bijna even sterke viercilinder in de Mitsubishi Lancer EVO X tot een hoogtoerig raspende kantenmaaier. Om van de gesmoord klinkende tweeliter vierpitters van de Volkswagen Groep (zoals in de Golf R maar ook de Audi S3) nog maar te zwijgen. De vijfcilinder bezorgt de RS3 ogenblikkelijk een bak meer beleving.
Het karakter van de 2.5 TFSI is schitterend. Z’n reacties op het gaspedaal zijn gretig, het gemak waarmee hij in de toeren klimt imposant, de wijze waarop hij tussen-acceleraties verpulvert ronduit verslavend. En dat alles onder begeleiding van die oorstrelende vijfstemmige symfonie. Opvallend genoeg levert Audi de RS3 alleen met een automatische zeventraps S-Tronic (zie kader). Dat blijft een wat merkwaardige keuze – zeker bij zo’n sportieve auto – maar als het dan toch een automaat moet zijn, dan maar deze. Hij is namelijk op een fijne manier schizofreen. Wil je rustig rijden? Dan laat je ’m gewoon in ‘D’ staan en schakelt de S-Tronic snel en soepel op, waardoor je bij zeventig km/h al aangenaam in ‘zeven’ rijdt. Wil je raggen? Dan tik je de pook in ‘S’ waarbij de bak vroeger terugschakelt en iets ruwer van verzet wisselt, al blijft het allemaal erg gladjes. Handmatig flipperen is het lekkerst. De elektronica reageert snel genoeg en laat jou helemaal de baas zijn, en dat wil je in zo’n auto. In ‘M’ mag je de toerenteller namelijk daad-werkelijk in de begrenzer laten lopen, en da’s wel zo lekker voor het sportieve gevoel.
Bredere banden vóór
Audi’s blinken over het algemeen niet uit in scherp bochtengedrag. En dat geldt ook voor de RS3. Om te beginnen is-ie behoorlijk zwaar in de neus, waardoor de koets zich na het instuurmoment net wat te lang moet zetten en de neiging heeft om over de voorwielen te glijden. Audi weet dit ook en monteert opvallend genoeg bredere banden vóór (255/30 ZR 19) dan achter (225/35 ZR19) om dit karakter wat te maskeren, maar nog steeds voel je dat de gewichtbalans niet ideaal is. De eerder-genoemde EVO X stuurt namelijk intuïtiever in, terwijl ook een Focus RS helderder de lijn volgt die jij in je gedachten had. Qua stuurkarakter is de RS3 goed te vergelijken met de Subaru WRX STi; ietwat aan de logge en lompe kant, met te veel vertraging tussen het moment van insturen en de daaropvolgende koetsreactie. Ben je dat instuurmoment echter voorbij, dan is de Sportback vooral bochtuit in z’n element. Standaard beschikt de dikste A3 over Quattro, al is dat bij deze auto ’n vermomde versie van Volkswagens 4Motion, dat werkt met een Haldex-koppeling die relatief veel vermogen naar de voorwielen stuurt. Het systeem zorgt ervoor dat je desnoods vol op het gas kunt staan waarna de auto zonder drama z’n weg vervolgt. Geen felle reacties in het stuur, geen wielspin, maar in één streep naar de volgende bocht. Hij stelt je dus in staat om enorm eenvoudig enorm hard te gaan, maar dit type Quattro berooft de auto ook ietwat van een spannend randje. Alles gaat zó vanzelfsprekend.
De RS3 is daardoor zo foolproof als bowlen met opblaasbare slurven in de goten; de bal zal niet snel van het speelveld rollen, maar echt spannend is het niet. Het gaat te ver om de RS3 saai te noemen, al was een iets losser kontje zoals bij de TTRS wel leuk geweest. Een superstrakke hete hatchback is dit dus niet, een Renault Mégane RS, een EVO X of Focus RS is qua koetsreacties en besturing gewoon vermakelijker, maar daar staat tegenover dat deze RS3 waarschijnlijk ook heerlijk is om elke dag mee naar je werk te knallen. Want zoals gezegd kan het ook een aangenaam rustige kameraad zijn, en juist door dat tweeledige karakter is deze auto – als spetterend klapstuk van de A3-reeks – bijzonder geslaagd.
Filmpje :www.autoweek.nl/video/2303/rij-impressie-audi-rs3
Wat ons betreft, balanceert hij op het randje van de goede smaak. De felrode lak past bij zijn karakter, maar z’n hele koetswerk met zilvergrijze accenten schreeuwt om aandacht. De lijn die over zijn ‘kin’ loopt, krult rond de luchtinlaten op de hoeken uitdagend omhoog, de grille in dezelfde kleur spreekt boekdelen, terwijl ook de handgrepen, de achterspoiler en natuurlijk de kappen van de zijspiegels zijn voorzien van hetzelfde laagje zilverkleurige schmink. Buitengewoon excentriek. En wat te denken van die 19-inchwielen, die de auto ondersteunen als enorme poelen van zwart lichtmetaal, omzoomd met een contrasterende felrode bies. Er rest geen twijfel, deze RS3 is duidelijk de allerdikste Audi A3 ooit.
Het doel van deze auto is duidelijk; de huidige generatie A3 loopt op zijn laatste benen, en deze versie dient als explosieve apotheose. De spectaculaire ‘encore’ die een streep zet onder de carrière van de op één na kleinste moderne Audi. Wanneer je z’n cijfers ziet, moet dat wel lukken; achter die pompeuze voor-bumper schuilt de overheerlijke 2,5-liter vijfcilinder turbo-motor die we al kennen uit de TTRS, en met dank aan 340 pk en een trekkracht van 450 newtonmeter goed is voor een geclaimde sprinttijd van 4,6 seconden, terwijl de begrenzer – volgens ‘goed’ Audi-gebruik – ingrijpt bij 250 kilometer per uur. Het is deze rooie rakker meer dan menens.
Gouden greep
Laten we er niet omheen draaien; Audi heeft een gouden greep gedaan door de RS3 standaard te voorzien van die vijf-cilinder. Hij maakt de auto in één klap stukken begerenswaardiger dan alle andere hete hatchbacks met hun opgepompte viercilindertjes. Bij het starten klinkt de RS3 niet bijzonder en na de eerste kilometers slaat de teleurstelling toe. Waar is het geluid? Maar dan biedt de S-knop op het dashboard uitkomst. Druk deze in en er opent een stel kleppen in het uitlaatsysteem, waarna de motor ogenblikkelijk de zwoele stem op zet waar je op hoopte. Hij roffelt zoals alleen vijfcilinder dat kan: warm, diep en rond, verlopend in een fantastische snerp zodra je richting de hogere toeren gaat. De Ford Focus RS (eveneens een vijfcilinder) klinkt nóg dramatischer – in de goede zin van het woord – maar deze Audi decimeert de bijna even sterke viercilinder in de Mitsubishi Lancer EVO X tot een hoogtoerig raspende kantenmaaier. Om van de gesmoord klinkende tweeliter vierpitters van de Volkswagen Groep (zoals in de Golf R maar ook de Audi S3) nog maar te zwijgen. De vijfcilinder bezorgt de RS3 ogenblikkelijk een bak meer beleving.
Het karakter van de 2.5 TFSI is schitterend. Z’n reacties op het gaspedaal zijn gretig, het gemak waarmee hij in de toeren klimt imposant, de wijze waarop hij tussen-acceleraties verpulvert ronduit verslavend. En dat alles onder begeleiding van die oorstrelende vijfstemmige symfonie. Opvallend genoeg levert Audi de RS3 alleen met een automatische zeventraps S-Tronic (zie kader). Dat blijft een wat merkwaardige keuze – zeker bij zo’n sportieve auto – maar als het dan toch een automaat moet zijn, dan maar deze. Hij is namelijk op een fijne manier schizofreen. Wil je rustig rijden? Dan laat je ’m gewoon in ‘D’ staan en schakelt de S-Tronic snel en soepel op, waardoor je bij zeventig km/h al aangenaam in ‘zeven’ rijdt. Wil je raggen? Dan tik je de pook in ‘S’ waarbij de bak vroeger terugschakelt en iets ruwer van verzet wisselt, al blijft het allemaal erg gladjes. Handmatig flipperen is het lekkerst. De elektronica reageert snel genoeg en laat jou helemaal de baas zijn, en dat wil je in zo’n auto. In ‘M’ mag je de toerenteller namelijk daad-werkelijk in de begrenzer laten lopen, en da’s wel zo lekker voor het sportieve gevoel.
Bredere banden vóór
Audi’s blinken over het algemeen niet uit in scherp bochtengedrag. En dat geldt ook voor de RS3. Om te beginnen is-ie behoorlijk zwaar in de neus, waardoor de koets zich na het instuurmoment net wat te lang moet zetten en de neiging heeft om over de voorwielen te glijden. Audi weet dit ook en monteert opvallend genoeg bredere banden vóór (255/30 ZR 19) dan achter (225/35 ZR19) om dit karakter wat te maskeren, maar nog steeds voel je dat de gewichtbalans niet ideaal is. De eerder-genoemde EVO X stuurt namelijk intuïtiever in, terwijl ook een Focus RS helderder de lijn volgt die jij in je gedachten had. Qua stuurkarakter is de RS3 goed te vergelijken met de Subaru WRX STi; ietwat aan de logge en lompe kant, met te veel vertraging tussen het moment van insturen en de daaropvolgende koetsreactie. Ben je dat instuurmoment echter voorbij, dan is de Sportback vooral bochtuit in z’n element. Standaard beschikt de dikste A3 over Quattro, al is dat bij deze auto ’n vermomde versie van Volkswagens 4Motion, dat werkt met een Haldex-koppeling die relatief veel vermogen naar de voorwielen stuurt. Het systeem zorgt ervoor dat je desnoods vol op het gas kunt staan waarna de auto zonder drama z’n weg vervolgt. Geen felle reacties in het stuur, geen wielspin, maar in één streep naar de volgende bocht. Hij stelt je dus in staat om enorm eenvoudig enorm hard te gaan, maar dit type Quattro berooft de auto ook ietwat van een spannend randje. Alles gaat zó vanzelfsprekend.
De RS3 is daardoor zo foolproof als bowlen met opblaasbare slurven in de goten; de bal zal niet snel van het speelveld rollen, maar echt spannend is het niet. Het gaat te ver om de RS3 saai te noemen, al was een iets losser kontje zoals bij de TTRS wel leuk geweest. Een superstrakke hete hatchback is dit dus niet, een Renault Mégane RS, een EVO X of Focus RS is qua koetsreacties en besturing gewoon vermakelijker, maar daar staat tegenover dat deze RS3 waarschijnlijk ook heerlijk is om elke dag mee naar je werk te knallen. Want zoals gezegd kan het ook een aangenaam rustige kameraad zijn, en juist door dat tweeledige karakter is deze auto – als spetterend klapstuk van de A3-reeks – bijzonder geslaagd.
Filmpje :www.autoweek.nl/video/2303/rij-impressie-audi-rs3